Uitgevers | Historische Uitgeverij, Historische Uitgeverij Groningen, Gerrickens |
Uitgavejaar | 2001 |
ISBN | 9065544232 |
ISBN13 | 9789065544230 |
Taal | Nederlands |
Type | Hardcover |
Toen de humanist Poggio Bracciolini in 1416 een complete tekst van QUINTILIANUS'INSTITUTIO ORATORIA aantrof in een Zwitsers klooster, ging er een golf van opwinding door intellectueel Europa. Weliswaar kende men grote delen van het werk al, maar op een volledige Quintilianus had men niet meer gerekend. Het handboek van de grote retor uit de eerste eeuw na Christus genoot vanaf het moment dat het herontdekt was, een enorme reputatie als bron van kennis op het gebied van opvoeding en taalbeheersing. Pas aan het begin van de negentiende eeuw kwam Quintilianus' zegetocht tot stilstand.
Nu taalbeheersing aan de universiteiten en middelbare scholen weer volop in de belangstelling staat, de advocatuur een hoge vlucht neemt en politici zich om niets zoveel zorgen maken als om hun uiterlijke presentatie, is het hoog tijd voor een herwaardering van Quintilianus. Zijn boek biedt, als enige tekst uit de oudheid, een compleet curriculum voor de aankomende redenaar, letterlijk van de wieg tot het graf. Uitvoerig gaat de auteur in op de wijze waarop men een betoog moet opbouwen en een stelling moet beargumenteren, hij spreekt over emoties en humor, over stijl, geheugentraining en voordracht, alles gelardeerd met talloze voorbeelden uit de praktijk. Omdat Quintilianus zelf een ervaren advocaat was en twintig jaar lang colleges over retorica had gegeven, wist hij precies waarover hij het had. Meestal legt hij als een geduldige leermeester uit hoe men het beste te werk kan gaan, soms schiet hij welsprekend uit zijn slof om moderne misstanden aan de kaak te stellen.
DE OPLEIDING TOT REDENAAR is een uitzonderlijk rijk boek dat in een sublieme en heldere vertaling door PIET GERBRANDY voor het eerst in de geschiedenis toegankelijk is gemaakt voor een Nederlandstalig publiek.
Dit is het achtste deel in de serie FILOSOFIE & RETORICA onder redactie van Keimpe Algra, Jeroen Bons, Wessel Krul, Marc van der Poel en Theo Verbeek.