Uitgever | Epsilon Uitgaven |
Uitgavejaar | 1997 |
ISBN | 9050410456 |
ISBN13 | 9789050410458 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
Toen de relativiteitstheorie in de jaren twintig algemene bekendheid kreeg, ontstonden bekaan hevige discussies tussen de bekendste cultuurvertegenwoordigers. Zo hielden zowel de natuurkundigen H.A. Lorentz, P. Ehrenfest en A.D. Fokker, de wetenschapshistoricus E.J. Dijksterhuis, als de voorzitter van de ministerraad Cort van der Linden, de literatoren Frederik van Eeden en Johan Huizinga, de pedagoog Philipp Kohnstamm en de psycholoog Gerard Heijmans, zich bezig met de vraag of er sprake was van een wezenlijke culturele vernieuwing. In deze blaai mengden zich ook vertegenwoordigers van kerken en politieke stromingen. Dat ondertussen Einstein's ideeën in de Nederlandse cultuur doorwerkten, blijkt hieruit dat ze de didactische methoden van de wis- en natuurkundeleraren veranderden. In bredere zin werd tevens de basis gelegd voor minder elitair middelbaar onderwijs.
In dit boek legt H.A. Klomp de onderliggende motieven bij deze discussies bloot en hij gaat de veranderingen na die onder invloed van de relativiteitstheorie op gang kwamen. Hij betoogt dat de relativiteitstheorie in het interbellum heeft gewerkt als een 'breekijzer' dat de opbouw van een democratische samenleving na de Tweede Wereldoorlog heeft mogelijk gemaakt.