Uitgevers | Hans Abbing, Hans Abbing, Hans Abbing, Hans Abbing, Hans Abbing, Hans Abbing, Hans Abbing, Historische Uitgeverij B.V., Historische Uitgeverij Groningen |
Uitgavejaar | 1989 |
ISBN | 9065540717 |
ISBN13 | 9789065540713 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
Een economie van de kunsten, kan dat wel? De verhouding tussen kunst en economie is problematisch: zijn de kunsten goed voor de economie, kan de economie nuttig zijn voor de kunsten? Hoe kunnen we de kunsten op waarde schatten, en wie doen dat eigenlijk? Is de kunst voor het volk, of is kwaliteit klasse?
Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk wordt het vrije gebruik en de principiƫle openbaarheid van de kunsten besproken en wordt ingegaan op de fictieve controverse tussen levende kunst en technisch gereproduceerde kunst. Ook de opleiding van de kunstenaar, de aantrekkingskracht van zijn beroep, zijn positie op de arbeidsmarkt en de oorzaken van de beperkte werkgelegenheid worden kritisch onderzocht. Daarbij worden zowel de erkende als de niet-erkende kunsten in de beschouwingen betrokken: van popmuziek tot videoclip, van literatuur tot strip, van klassieke muziek tot mime en van drumband tot opera. In dit verband behandelt de auteur tevens het overheidsbeleid en de legitimering van kunstsubsidies. Heeft het beleid, dat de laatste decennia gericht was op de spreiding van cultuur, gefaald? En bieden privatisering of sponsoring werkelijk nieuwe economische mogelijkheden? Welke rol dient de overheid te vervullen bij de financiering van artistieke of culturele vernieuwingen?
De opzet van dit boek is om een overzichtelijke introductie te geven in de economie van de kunsten. Een economische beschouwing kan het niet meer stellen zonder de inzichten die de cultuurpsychologie en met name de kunstsociologie hebben ontwikkeld. De gekozen interdisciplinaire benadering lijkt de beste methode te zijn om een eenzijdige economische visie op de kunsten te vermijden. Dit boek biedt niet alleen een theoretische fundering voor het kunst- & cultuurbeleid, maar wil vooral een gedegen aanzet zijn voor de vorming van een algemene kunsteconomie.