Uitgever | Uitgeverij Acco |
Uitgavejaar | 2011 |
ISBN13 | 9789033483974 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
De laatste kwarteeuw is flexibiliteit niet meer weg te denken uit het debat over werk en economie. Niet zelden staan twee standpunten lijnrecht tegenover elkaar. Door de enen wordt flexibiliteit bewierookt als dé panacee voor vele uitdagingen binnen en in de omgeving van bedrijven. Flexibiliteit zou ook de behoeften van bedrijven en werknemers met elkaar verzoenen. Voor anderen brengt flexibiliteit maar weinig soelaas. Het doet afbreuk aan de job- en financiële zekerheid van werknemers en versterkt de controle van bedrijven, aldus de non-believers. Gevolg is dat de grens tussen retoriek en realiteit in het flexibiliteitsdebat flinterdun is.
Dit boek stelt die grens tussen retoriek en realiteit opnieuw scherper. Daartoe wordt het actuele flexibiliteitsdebat in kaart gebracht. Maar vooral worden twee lacunes in dit debat besproken. Met behulp van surveydata wordt onderzocht hoe bedrijven meerdere vormen van flexibiliteit combineren. Dit laat toe in te schatten hoe combinaties van uitzendarbeid, contracten van bepaalde duur, jobrotatie en teamwerk patronen van segmentering en ongelijkheid veroorzaken. Verder wordt bestudeerd welke invloed de bedrijfsstructuur heeft op de inzet van flexibiliteit. Dit levert inzichten op over hoe een toekomstig flexibiliteitsbeleid te rijmen valt met een groeiende kenniseconomie en met de versterkte aandacht voor sociale innovatie. Daardoor is het interessant voor studenten en onderzoekers, maar vormt het ook een wetenschappelijke basis voor productie- en personeelsmanagers, beleidsactoren en vakbondsver- tegenwoordigers.