Goedwerknemerschap / druk 1

In dit boek staat de norm van goedwerknemerschap centraal en daarmee de vraag waartoe een werknemer op grond van redelijkheid en billijkheid gehouden is, wat zijn buitencontractuele en bovenwettelijke plichten ten opzichte van de werkgever zijn. Daarbij is een thematische opzet gekozen. Sommige hoofdstukken zijn geconcentreerd op een in de wet geregeld arbeidsrechtelijk deelonderwerp, zoals arbeidsongeschiktheid, medezeggenschap of het toebrengen van schade door de werknemer. Andere hoofdstukken behandelen onderwerpen die geen (uitvoerige) wettelijke regeling kennen, zoals het (dis)functioneren van de werknemer, discretie, overwerk of functiewijziging. Weer andere hoofdstukken nemen een algemeen civielrechtelijk deelthema tot uitgangspunt, bijvoorbeeld de opschorting van de arbeidsprestatie of misbruik van bevoegdheid. Bij ieder deelthema wordt uitgediept in hoeverre het leerstuk van redelijkheid en billijkheid plichten voor de werknemer creëert in aanvulling op of in afwijking van zijn wettelijke en contractuele rechtspositie. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de rechtspraak van de afgelopen circa tien jaar en aan adviezen van sociale partners en beleidsregels van bijvoorbeeld CWI. Op deze wijze ontstaat een actueel en uitgewerkt beeld van de betekenis van de norm van goedwerknemerschap honderd jaar na invoering. Het boek is niet alleen geschikt als handleiding voor praktijkbeoefenaars, maar beoogt ook bij te dragen aan theoretische verdieping.