Jehan

Keizer Wenceslaus II van het Heilig Roomse Rijk is eigenlijk nog slechts Rooms koning, omdat de eigenlijke kroning door de paus, na ruim 10 jaar, nog steeds niet heeft plaatsgevonden. Hij wil daarom paus Urbanus VI alsnog vragen hem tot keizer te kronen, om zijn tegenstanders, die zijn heerschappij betwisten, buitenspel te kunnen zetten. Tijdens het bezoek van Willem van Gelre met zijn gevolg, waaronder Jehan, aan de keizer te Keulen vraagt deze hem met enkele mannen een tocht naar Pauselijk gebied te ondernemen om de mogelijkheid van een kroning te onderzoeken. Ze vertrekken in een klein gezelschap, waarvan ieders loyaliteit niet helemaal duidelijk is, naar Tirol om van daar over de Alpen te reizen. Daar blijken alle bergpassen in handen van opstandige troepen van de Franse tegenpaus Clemens, waardoor alle verbindingen tussen het HR Rijk en Rome afgesloten lijken. Op het slot van Innsbruck beweert een oude monnik die afkomstig is uit het deel van Tirol dat ten zuiden van de Alpen ligt, een andere, onbekende, route te kennen. Hij leidt hen via een waterval naar een pas, die slechts te voet begaanbaar is en die in het Arntal uitkomt. Ondanks dat het pas eind september is vindt de tocht over de pas plaats in een hevige en noodlottige sneeuwstorm waarbij de monnik ernstig gewond raakt. Als ze eindelijk het dal bereiken, waar ze op slot Taufers gastvrij ontvangen worden, blijken ze in een machtscrisis beland te zijn. Een broedertwist heeft grote gevolgen voor de hele regio en leidt tot een heftige, bloedige, confrontatie tussen alle partijen. Enkele metgezellen van Jehan slagen er ternauwernood in de Paus te bereiken, die zich echter weinig bereid toont hen te helpen. Met vindingrijkheid, sluwe onderhandelingen, en de nodige gevechten hopen de mannen tenslotte hun taak in Rome te volbrengen. Ondertussen maken de achterblijvers zich in Taufers op om 'het laatste dal' tegen de vijanden van de slotheer en het optrekkende huurlingenleger te verdedigen.