Uitgever | ten Have |
Uitgavejaar | 2007 |
ISBN | 9025957188 |
ISBN13 | 9789025957186 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
Religie is weer helemaal terug in de Nederlandse literatuur, zo wordt de laatste tijd vaak beweerd. Werden auteurs lange tijd verguisd dan wel doodgezwegen als ze op een serieuze manier religie aan bod liet komen, sinds Jan Siebelinks 'Knielen op een bed violen' 'mag' religie weer. Maar klopt dit beeld wel? Was de religieuze thematiek ooit echt weg?
Schrijver Liesbeth Eugelink onderzoekt die vraag in haar essaybundel 'Niets in mij gelooft dat'. In een zevental essays geeft zij een rijk geschakeerd beeld van de vele gedaanten waarin religie, ondanks het vermeende taboe, aanwezig is in de Nederlandse letteren na de jaren zestig. Over Harry Mulisch en het Niets, over seks en religie in de jaren negentig en over nieuwe getuigen als Willem Jan Otten en Désanne van Brederode.
De essays worden afgewisseld met interviews waarin Jan Siebelink, Rutger Kopland, Doeschka Meijsing, Marjoleine de Vos, Ronald Giphart, Hans Maarten van den Brink en Rosita Steenbeek openhartig spreken over de manier waarop religie een rol speelde en speelt in hun werk.
De schrijfster houdt een open vizier naar een blijvend controversieel onderwerp, zonder te vertrekken vanuit een vanzelfsprekende religieuze motivatie.
Het boek is bedoeld voor een breed publiek met interesse in literatuur, religie en de vele interacties daartussen.
Liesbeth Eugelink (1970) is schrijver en literatuurwetenschapper. Zij publiceerde essays, verhalen en gedichten in onder andere 'Speling', 'Filosofie', 'Parmentier', 'DWB' en 'Streven', en in verzamelbundels (uitgegeven bij De Bezige Bij en Damon).
De totstandkoming van het boek werd mede mogelijk gemaakt door een opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst.