Uitgever | Amsterdam University Press |
Uitgavejaar | 2010 |
ISBN13 | 9789090236131 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
Decennialang trok Ate Doornbosch met zijn bandrecorder door Nederland om geluidsopnamen te maken van oudere plattelandsbewoners. Zij herinnerden zich liederen uit hun jeugd die ze in de mondelinge overlevering van hun ouders hadden geleerd, en die soms weer van hun ouders, enzovoorts. Sommige teksten bleken zelfs tot de middeleeuwen terug te gaan. De mensen hadden de liederen gezongen tijdens het werk op het land of in de venen, aan boord van beurtschepen, onder het huishoudelijk werk thuis of in het schemeruurtje voor het huis, onder de groene linde.
De verhalende liederen die Doornbosch opnam, zijn uitgegeven in een serie waarvan dit het vierde en laatste deel is. Het is gewijd aan 'ongelijke' liefde, dat wil zeggen dat de geliefden in de liederen worden gescheiden door standsverschil. Een jonge baron valt voor het knappe dienstmeisje, de dochter van een rijke koopman voor een stoere matroos. Dat lag moeilijk in een tijd waarin het huwelijk vooral een economische verbintenis was, waarmee grote familiebelangen gemoeid waren. Vooral de rijke ouders verzetten zich hevig tegen zo'n relatie, wat kon uitlopen op veel ellende, moord en doodslag, maar een enkele keer toch ook op een lang en gelukkig leven van het paar.
Van commentaar en registers voorzien door Marie van Dijk. Ingeleid door Marie van Dijk en Henk Kuijer.