Uitgever | Amsterdam University Press |
Uitgavejaar | 1997 |
ISBN | 9068611445 |
ISBN13 | 9789068611441 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
De Nederlandse overlegeconomie geldt als een voorbeeld bij uitstek van het Rijnlandse model. De werking van markt- en machtsverhoudingen wordt in dat model gekanaliseerd door organisaties, overleg en collectieve afspraken. Lange tijd leken ontwikkelingen als de globalisering van de economie en het overheersende neoliberale Europese klimaat een bedreiging voor dit Rijnlandse model. In 1997 lijkt deze gure wind wat te zijn afgenomen, en geldt het Nederlandse model voor veel buitenlandse politici en media zelfs als voorbeeld. Het veronderstelde succes van het 'poldermodel' kent echter vele vaders, en het Nederlandse model wordt op heel verschillende wijze geïnterpreteerd. Wat is eigenlijk de kern van het Rijnlandse model – en dan vooral van zijn Nederlandse variant? Wat zijn de belangrijkste trends in en rond de Nederlandse arbeidsverhoudingen? Is het model houdbaar in een globaliserende economie, bij een politiek van Europese integratie en met ondernemingen die de hitte van de markt aan den lijve ervaren? Deze vragen waren aanleiding voor studie en debat in het kader van een reeks colleges in 1997 in het Nationaal Vakbondsmuseum. Verschillende auteurs beschrijven de belangrijkste trends op terreinen als arbeid en organisatie, de externe verantwoordelijkheid van ondernemingen, het arbeidsrecht, de verzorgingsstaat, geven aan hoe instituties als de collectieve arbeidsovereenkomst daar op (kunnen) reageren en wat de veranderde rol van de organisaties van werkgevers en werknemers daarin is. Deze bijdragen vormen een staalkaart van de trends in de Nederlandse arbeidsverhoudingen. Aan de hand van deze bijdragen gaan de beide redacteuren in een afsluitende analyse in op de kern en toekomstkansen van het Rijnlandse model.