Uitgever | Historische Uitgeverij Groningen |
Uitgavejaar | 2001 |
ISBN | 9065544720 |
ISBN13 | 9789065544728 |
Taal | Nederlands |
Type | Hardcover |
Dante Alighieri's Pleidooi voor de eigen taal, de vertaling van De vulgari eloquentia (1303-1305), is zowel historisch als literair een buitengewoon belangwekkend traktaat. Dante geeft hierin een schets van de ontwikkeling van de natuurlijke talen uit één oerbron, het Hebreeuws dat in het Paradijs werd gesproken. Origineel is ook Dante's kritische behandeling van de verschillende Italiaanse dialecten uit zijn tijd. Hij verdedigt bovendien de autonomie van het Italiaans tegenover het Provençaals dat tot dan toe de Italiaanse literatuur sterk had beïnvloed. Hij kent de 'illustere' volkstaal ook een belangrijke politieke functie toe, die van beschavingsmiddel in het door burgeroorlogen geteisterde Italië. Eenheid van taal immers zou helpen een einde te maken aan de heersende bestuurlijk-politieke anarchie.
Dante zingt de lof van de 'illustere' volkstaal. Deze noemt hij 'edeler' dan het Latijn omdat ze als eerste, natuurlijke taal wordt aangeleerd en gesproken. Met dit originele pleidooi voor het gebruik van de eigen taal voor literaire compositie zet Dante een belangrijke stap in de emancipatie van de volkstalen ten opzichte van het 'kunstmatige' Latijn. En tegelijk geeft Dante aan de hand van talloze voorbeelden voor het eerst een poetica voor het schrijven van Italiaanse literatuur, in het bijzonder van de canzone, het type gedicht waarin hij zelf uitblinkt.
Pleidooi voor de eigen taal vormt een interessante getuigenis van de ontwikkeling van Dante als dichter en als criticus van zijn eigen werk. In een uitvoerig nawoord, waarin ook Dante's fameuze brief aan zijn patroon Can Grande della Scala is opgenomen, bespreekt vertaler Lodi Nauta Dante's eigen commentaar op zijn Divina Commedia.
Dit is het negende deel in de serie Filosofie & Retorica onder redactie van Keimpe Algra, Jeroen Bons, Wessel Krul, Marc van der Poel en Theo Verbeek.