Uitgevers | Valkhof Pers, Valkhof Pers |
Uitgavejaar | 2007 |
ISBN | 9056252577 |
ISBN13 | 9789056252571 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
De hoofdstukken 40-55 uit het bijbelboek jesaja behoren tot de bekendste en geliefdste teksten van het Oude, of Eerste, Testament. De schepper ervan wordt beschouwd als de grootste dichter van de Hebreeuwse Bijbel. Al meer dan hondered jaan worden deze teksten echter niet meer toegeschreven aan de profeet Jesaja zelf, die leefde in de achtste eeuw voor Christus, maar aan een auteur uit de Babylonische ballingschap (zesde eeuw voor Christus), aangeduid als Deuterojesaja: de tweede Jesaja.Geruime tijd was deze hypothese van een Deuterojesaja algemeen aanvaard, maar inmiddels heeft zij haar langste tijd gehad. De argumenten vóór deze hypothese doorstaan een grondige tekstkritiek niet. Er is in Jesaja 40-55 geen sprake van het optreden van een ballingschapsprofeet, de liederen van de Godsknecht kunnen de biografische leemte niet opvullen en ook in de joods-christelijke traditie kent men geen Deuterojesaja. Bovendien is de idee van een anonieme ballingschapsprofeet voornamelijk ingegeven door het theologische streven om deze voor de christelijke verkondiging zo belangrijke teksten niet over te leveren aan een anoniem schrijverscollectief. Per slot van rekening wilde men door de Deuterojesajahypothese de profetische kwaliteit van deze prachtige hoofdstukken redden. Maar ook collectieven kunnen profetisch denken en schrijven!De relaties van Jesaja 40-55 met de Psalmen, het boek Klaagliederen en andere theologische stromingen in het Oude Testament duiden erop dat deze hoofdstukken te herleiden zijn tot literair geschoolde groepen, die in kringen van tempelzangers gezocht moeten worden.Wat kunnen we theologisch leren van dit afscheid van een biografische persoon Deuterojesaja? De bijbelse tradities worden gekenmerkt door een voortdurende groei in nieuwe tijden en ruimten. Het Woord van God in synagogen en kerken heeft altijd weer nieuwe woorden nodig om vitaal en werkzaam te blijven. Daarvoor zijn mensen nodig die het Woord van God voor hun eigen tijd creatief actualiseren en aan het nageslacht doorgeven. Hiervan zijn de auteurs van Jesaja 40-55 een schitterend voorbeeld.