Uitgever | Nks |
Uitgavejaar | 2011 |
ISBN13 | 9789491226021 |
Taal | Nederlands |
Type | Hardcover |
Hekserij blijft een fascinerend fenomeen. Minder bekend is dat hekserij een populair thema werd in de kunst tussen 1450 en 1700. Deze cultuurhistorische studie over heksenvoorstellingen in de Nederlanden laat zien hoe kunstenaars vorm gaven aan het heksbeeld dat vanaf ca. 1430 beschreven werd in traktaten over heksen en hun vermeende misdaden.
Twee prenten naar Pieter Bruegel (ca. 1528-1569) blijken cruciaal te zijn in de ontwikkeling van de heksenbeeldtaal. Omdat het eigentijdse publiek deze beeldtaal moest begrijpen, werd deze verankerd in bestaande tradities. Bruegel combineerde op meesterlijke wijze de bekende beeldtaal met de nieuwe theorieën. Eigenlijk zijn deze prenten een traktaat samengevat in beeldvorm, bestemd voor de geïnteresseerde leek. Aan de hand van de beide Bruegelprenten gaat Renilde Vervoort op zoek naar de oorsprong van de visuele sleutels in de middeleeuwen, naar de redenen waarom Bruegel deze heksenprenten ontwierp en hoe hij de beeldtaal over hekserij vastlegde voor de volgende eeuwen. Dankzij Pieter Bruegel werd hekserij een populair thema in de schilderkunst van de Nederlanden: de catalogus aan het einde van dit boek bevat niet minder dan 145 tekeningen, schilderijen en gravures over heksen ontstaan tussen 1450 en 1700, gemaakt door Nederlandse kunstenaars. Dit aantal overtreft ver de heksen-iconografie van alle andere Europese landen tijdens dezelfde periode.