Uitgevers | Boekencentrum, Boekencentrum B.V. |
Uitgavejaar | 2009 |
ISBN13 | 9789023924050 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
Dit is de centrale vraag in deze studie. Vaak heeft men hierop ontkennend geantwoord en God zover mogelijk vandaan willen houden van het kwaad. Het kwaad en het lijden zijn volgens de klassieke theologische uitleg van Genesis in de wereld gekomen door de zondeval. De mens is verantwoordelijk voor het kwaad.
In het boek Job komen we echter een rechtvaardig man tegen die lijdt. Dit lijden is niet zijn schuld. Volgens zijn vrienden is dit wel zijn schuld, want mensen maken nu eenmaal fouten. Daarom hoort het lijden bij het leven. Job moet berouw tonen en dan zal God hem genadig zijn. Alleen goddelozen zijn opstandig. Maar de rechtvaardige Job komt in opstand en wil een rechtszaak aanspannen tegen God. Die rechtszaak komt er niet. God is te sterk. Maar Job heeft volgens God wel juist gesproken. Terecht heeft hij God ter verantwoording geroepen en God aangesproken op zijn lijden.
Dit heeft gevolgen voor hoe we Genesis lezen. Het is niet vanzelfsprekend in het licht van Job de schepping volmaakt te noemen omdat een volmaakte God haar gemaakt heeft. We leggen dan onze ideeën aan God op. Maar er is geen externe grond waaraan God onderworpen is en die voor God en mens bepaalt wat goed is. Dit daagt ons uit Genesis 1-4 vanuit een nieuw gezichtspunt te lezen.
C. Blom (1968) studeerde theologie in Leiden en promoveerde op deze studie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.