Uitgever | Wolfaert Uitgevers |
Uitgavejaar | 2010 |
ISBN13 | 9789491044069 |
Taal | Nederlands |
Type | Paperback |
De memoires van Max Cahen tonen ons een indrukwekkend zicht op de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Max Cahen uit Vught wordt in 1941 gevraagd lid te worden van de Joodse Raad, een functie die hij met gemengde gevoelens vervult. Hij woont achter het station in Vught en probeert zoveel mogelijk steun te verlenen aan de joden die vanaf 1943 in het SS Konzentrationslager Herzogenbusch worden opgesloten. Max Cahen wordt tevens aangesteld als inkoper van het Philips Kommando, een functie die hij blijft vervullen als ook hij in juni 1943 in kamp Vught gevangen wordt gezet. Daarmee bekleedt hij een bizarre positie: hij mag het kamp verlaten om inkopen te doen en naarmate de oorlog vordert, wordt hij de schakel tussen de kampbewoners en de buitenwereld. Begin 1944 wordt Max Cahen overgebracht naar Westerbork, van waaruit hij naar Auschwitz en later Gross-Rosen wordt gedeporteerd. Uiteindelijk keert hij na de bevrijding via Praag terug naar Vught. In 1972 maakt hij een reis langs de voormalige concentratiekampen; deze tocht beschrijft hij in brieven aan zijn zoon David.
De echtgenote van Max is al in 1943 ondergedoken en in januari 1944 bevallen van hun dochter Truus. Truus Wertheim-Cahen beschrijft in dit boek het verhaal van haar moeder Jet en de gevolgen van de oorlog voor het huwelijk van haar ouders.
Judith Belinfante, oud-directeur van het Joods Historisch Museum en oud-voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei:
In de zeventiger jaren van de vorige eeuw vroeg Lou de Jong ter voorbereiding voor het achtste deel van zijn geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, aan Max Cahen om zijn herinneringen aan het zogenaamde Philips Kommando in het kamp Vught op te schrijven. Hij heeft zich van die taak met een onwaarschijnlijke precisie en feitelijke nauwkeurigheid gekweten, meer dan twintig jaar na de oorlog. Bijna nergens laat hij zich verleiden tot filosofische beschouwingen, morele oordelen of diepe emoties. Dat wil hij ook niet. Zijn overlevingswapen is 'geestelijk bij te blijven' zoals hij zelf schrijft, niet ten prooi te vallen aan 'het verlies van werkelijkheidszin' zoals bij de kampbewoners of 'verdringing' door anderen van diezelfde werkelijkheid. Zijn functie als inkoper voor het Philips Kommando maakte dat hij zich vrij buiten het kamp kon bewegen.
Juist vanwege die ongebruikelijk heldere blik op de realiteit, helpt hij waar hij kan en redt daarmee levens. En wie de kunst van het tussen de regels door lezen machtig is, ontdekt zijn mededogen, zijn woede, zijn onmacht bij de vernietiging van al die levens en de zorg om zijn op een onbekend adres verblijvende vrouw en dochter, het meisje waarvan hij niet meer weet dan dat zij geboren is.
Ik heb dit alles opgeschreven… verwoordt opnieuw hoe het is om in een periode te leven die meer van mensen vraagt dan waartoe ze in staat zijn. Het verhaal laat zien hoe individuen zoals Max Cahen daarin boven hun menselijke maat uit kunnen stijgen. Maar ook welke prijs zij daarvoor betalen. Laten wij hen in dankbaarheid herinneren.