Als de grote dialectische denkers van de 19e eeuw noemt de auteur Hegel, Kierkegaard en Marx. De grondlegger van het nieuwe dialectische beginsel is Hegel; aan hem wordt in dit werk ook de meeste aandacht besteed. De schrijver doet dit op een originele wijze: in de dialectiek ziet hij meer dan de fameuze methode van de "drieslag", en wel een dynamiek die Hegel uit de werkelijkheid zelf afleidde, die ook met de spanning van het tijdsgebeuren in verband wordt gebracht. Tot dit verband behoort ook... |